Dan ga ik eerst kijken, want met kijken begint alles. Soms is het oude balkonhek al helemaal weg, maar hebben de buren nog iets. En soms is het oude balkonhek er nog wel. Maar het is altijd een puzzel. Want wat er te zien is is natuurlijk al tig keer geschilderd en gerepareerd of meer dan dat.
Ik vind het dan een hele kunst om allereerst te reconstrueren hoe het hele balkon geweest is in de tijd van de bouw. Omdat ik langzamerhand heel veel balkons heb gezien lukt het me vaak om de reparaties te onderscheiden. En dan pas kun je gaan denken over wat er nieuw zou moeten komen. Graag stijleigen passend bij het huis, maar ik heb zo mijn eigen kleine ideetjes erbij.
Hiernaast een schets van een balkonpaal met in doorsnede de onder-en bovenregel, en daarachter een eenvoudige hoofdpaal. En daar zie je dat de bovenkanten van de regels schuin aflopen, dan stroomt het water er mooi af. Dat heet een “Ezelsrug”. Meestal zie je die alleen maar aan de bovenregel. En blijven de druppels gewoon liggen op de onderregel. Al te vaak verdwijnen die druppels dan in de verbindingen met de spijlen of de hoofdpalen. Gaan die weer rotten en heb ik weer werk.
En bijna altijd zijn ook de onderkanten van de regels gewoon vlak. Daar blijven dan weer van die vette druppels aan hangen, en die gaan natuurlijk dan weer in de verbinding met de hoofdpaal zitten.
Vroeger werd er vaker geschilderd, want juist die verbindingen zijn zo kwetsbaar, veel meer dan de vlakken. En iedereen kijkt naar die vlakken. Zolang de verf er daar maar niet afbladdert is het toch goed? Nee dus. Het eerste scheurtje is al genoeg om vocht in de verbinding te krijgen. Daarom doe ik het liever zoals in de schets en de foto:
ezelsruggen boven en onder allebei de regels. Lijkt werk en kost wel iets meer. Maar de levensduur van het hele hek gaat er met sprongen op vooruit.
Een ander heel belangrijk punt is dat de palen die het hek dragen natuurlijk nooit met hout op het zink mogen staan, of met zink om het hout heen gespijkerd. Dat laatste deden ze vroeger overal, maar weer dat onderhoud hè. Dus door de kieren die even later tussen het hout en het zink ontstaan loopt het water zo naar binnen. Kassa!
En natuurlijk is de houtsoort hier heel belangrijk. Omdat een balkon in de zon erg warm kan worden kan het daardoor ook makkelijk scheuren of loswerken bij de verbindingen.
Loofhout werkt nerveuzer dan naaldhout merk ik, daarom doe ik balkonnen eigenlijk alleen nog maar in Western Red Cedar waar weinig mechanische belas-ting is. En Oregon Pinevoor waar meer mechanische belasting is.