Leuningwerken

Kijk, zo begint het vaak: een kale trap omdat in de zestiger jaren alles is weggehaald. Weg eindpaal, weg spijlen of balusters, en weg trapleuning. Soms is er nog een oude foto, iets bij de buren of op zolder. Of ik ga iets tekenen. Soms wordt het helemaal een reconstructie van het oude, soms komen er aanpassingen omdat het hele huis is veranderd. 

Een trapboom kan recht zijn, of gewelfd, of zelfs dubbel gewelfd zoals voor het stukje bovenaan bij de tweede foto. (Daar komt dan een wrong in de leuning.)

Dat heeft allemaal gevolgen voor de leuning, hoe die moet meekrommen. Soms is de leuning rond, soms is de leuning geprofileerd, meestal is dat dan een “sleutelgatprofiel” maar soms is het weer allemaal anders. Ik verveel me dan ook nooit met trappen, ik heb nog nooit eens iets krek eender gemaakt.

Hier linksonder een trap waar de hoofddpaal op de ene verdieping overgaat in de spil van de volgende verdieping, en een andere spil gaat over in een eindpaal. Dat waren saaie balken, en ik kon daar mooi wat profiel in snijden. Rechtsonder een detail.

Soms staat de hoofdpaal op de onderste tree, die tree is dan ook wat groter, loopt om de paal heen, dat heet een bloktree. Dit is een trap uit de dertiger jaren, zo veel mogelijk recht, tot rechthoeken herleid, zelfs de draaiwerken. 

Als je vanuit het camerastandpunt omhoog kijkt zie je een leuk trapgat. Deze trap was helemaal weggetimmerd onder de schrootjes. En dat was echt netjes gedaan, door een timmerman die keurig had gewerkt. Maar met die spijlen wordt het zo lekker luchtig en ruim.

Het is grappig hoe de smaak verandert. Tot in de jaren vijftig werd houtwerk gewoon donker geschilderd, en werd het zo massief. Misschien niet zo’n wonder dat mensen er de zaag in wilden zetten! Als ik nu een trapleuning maakzeggen de mensen vaak dat ze het hout heel mooi vinden, maar dat ze hem tóch wit schilderen. Dat is de smaak, misschien komt donkerbruin over vijf jaar wel weer terug, dat kan. 

Wat ik veel belangrijker vind is dat mijn klanten juist kiezen voor mooie details en een leuning die past bij de trap. (Dan voelen je handen wat je voeten moeten doen.)

Deze trap hier rechts is een triomf. De leuning is dubbelgebogen (dat is een wrong; wrongen zijn leuk lastig) en kijk eens wat voor leuke balusters, met vierkante blokjes in het midden met daarop weer draaiwerk. Tum tums noemen we die draaiwerkjes op de blokken.

 

 

 

Met een eikeltje maak je van een gewone ronde leuning weer een feest!

 

 

 

Hier zie je goed hoe een kromme leuning samen-gesteld is uit dunne latjes die in de kromming op elkaar vastlijmd zijn.

 

 

 

 

In de hoeken wordt het spannend. Blijven de leuningen los van elkaar, of raken ze elkaar juist?

Met ronde leuningen is dat redelijk makkelijk te doen. Met een scherpe hoek. Of met een bocht of wrong. Dat is wel wat meer werk, maar het comfort is natuurlijk onovertroffen!

 

 

Meestal vergeet ik de beginsituatie vast te leggen, maar hier linksonder is dat wel gelukt. En rechtsonder wat het geworden is: weer zo’n mooie moeilijke wrong. (En met spijlen van de conculega!) Ja, de muurleuning is nog het oude type, maar die ga ik binnenkort ook vervangen!